Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide hem aan: Zo zegt Benhadad: Uw zilver en uw goud, dat is mijn, daartoe uw vrouwen en uw beste kinderen, [3]die zijn mijn. 3. Dat is, behoren mij toe in eigendom, en zult ze daarom mij ten eerste toezenden, zo gij vrede van mij begeert en wilt dat ik aflate uwe stad te belegeren. Dat dit zijn mening geweest is, nemen enigen af, onder, uit vs.5,6. Hoewel Achab de woorden van Benhadad alleen schijnt uitgelegd te hebben van de souvereiniteit en opperheid, die hij over hem, zijn vrouwen, zijn kinderen en zijn goed door deze belegering scheen te zoeken; gelijk te zien is vs.4,7,9.